
Meerjarige fytoplankton analyses
- Geplaatst door kenb
- Op 29 november 2016

Figuur 1: meetnet RWS
Naast meerjarige opdrachten van het NIOZ, heeft Bureau Waardenburg Vestiging Noord (voorheen Koeman en Bijkerk) ook sinds 2000 analyses gedaan voor Rijkswaterstaat in het kader van langetermijnmonitoring van de Nederlandse kustwateren (BIOMON). Het meetnet omvat de deltagebieden en verschillende raaien die lopen vanaf Terschelling en Rottum richting de grenzen van de EEZ (Exclusieve Economische Zone) (Figuur 1). het verste punt is Terschelling 235, een monsterpunt bij de Doggersbank, een interessante plek vanwege de hoge biodiversiteit en productiviteit.

Figuur 2: aanwezigheid Mediopyxis helysia
Inmiddels levert de dataset een schat aan informatie op, zoals de introductie van nieuwe soorten en de aan- of juist afwezigheid van potentieel toxische soorten in het Nederlandse kustwater.
Een bekende nieuwe soort, van oorsprong uit Noord-Amerika, is Mediopyxis helysia, voor het eerst gezien in 2009 in de Waddenzee. Al lijken de aantallen jaarlijks wat af te nemen, de soort is inmiddels alomtegenwoordig (Figuur 2).
- Figuur 3: aantallen O. longicruris en O. aurita
- Figuur 4: Dinophysis norvegica
Een andere soort nieuw in Nederland, is ook een diatomee: Odontella longicruris , een soort die normaalgesproken in Pacifische wateren voorkomt. Het is nog onbekend hoe deze hier gekomen is, al hoort ballastwater wel tot de mogelijkheden. Bovenstaand figuur (Figuur 3) laat de aantallen zien van O. longicruris zien; deze nemen toe terwijl de waarnemingen van een soortgenoot, O. aurita, juist afnemen.
Ook interessant om te zien is dat Dinophysis norvegica (Figuur 4), een potentieel giftige dinoflagellaat die van kouder water houdt en die met enige regelmaat in ons zeewater werd waargenomen, sinds 2004 niet meer is gezien, een enkele telling in 2007 daargelaten (Figuur 5). Het zou te maken kunnen hebben met een stijging van de temperatuur van het zeewater, maar verder onderzoek zou dat moeten uitwijzen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anneke van den Oever.

Figuur 5: aantallen Dinophysis norvegica